ERIKA COTTELEER
EN
John Berger argues that those who are naked are naked to themselves; naked is what you are in the shower.
Those who are naked, on the other hand, are the objects of gaze and irrevocably function as objects.
Exposure communicates itself; nudity is exhibited.
The female nudes here stand side by side with Erika Cotteleer herself. She draws their souls and bodies by identifying with them as the active voyeur.
Who are these women?
Erika's women dare to position themselves, independent of the desire of others. Sexually active beings with lust who exuberantly celebrate their freedom.
We are charmed by the explicit portrayal of women but it may also bring embarrassment, shame and discomfort.
Who are these women?
In dressed interiors full of decorative elements, with a sense of security and privacy, Erika creates a tension between those objects and those who
are in that space, with an eroticism from women's eyes; tension, details and a slow build.
Objects for the benefit of the artist? Or for the benefit of the viewer, the passive voyeur at a moment in time.
Who are these women?
Are they unaware of being watched by a spectator?
In Erika's drawn daydreams, watching and being seen plays an important role, not blind to melancholy and black humor.
What are those architectural structures whose key is lost in an environment with the sense of the futility of things?
A house of joy, of despair, of desire?
Erika reveals an elusive intimacy.
As viewers, we are invited in.
NL
John Berger stelt dat wie bloot is, bloot voor zichzelf is; bloot ben je onder de douche.
Wie daarentegen naakt is, is het voorwerp van een blik en fungeert onherroepelijk als object.
Blootheid deelt zichzelf mee, naaktheid wordt tentoongesteld.
De vrouwelijke naakten staan hier zij aan zij met Erika Cotteleer zelf. Ze tekent hun zielen- en lijvenleven door zich met hen te vereenzelvigen als de actieve voyeur.
Wie zijn deze vrouwen?
De vrouwen van Erika durven zichzelf te positioneren, onafhankelijk van het verlangen van anderen. Seksueel actieve wezens met lust die uitbundig hun vrijheid vieren.
We worden gecharmeerd door de expliciete weergave van de vrouw maar die brengt misschien ook verlegenheid, schaamte en ongemak.
Wie zijn deze vrouwen?
In aangeklede interieurs vol decoratieve elementen, met een gevoel van geborgenheid en privacy, creëert Erika een spanningsveld tussen die voorwerpen en degenen die
zich in die ruimte bevinden, met een erotiek vanuit vrouwenogen; spanning, details en een langzame opbouw.
Objecten ten gunste van de kunstenaar? Of ten gunste van de kijker, de passieve voyeur op een moment in de tijd.
Wie zijn deze vrouwen?
Zijn ze zich er niet van bewust door een toeschouwer gadegeslagen te worden?
In Erika’s getekende dagdromen speelt het kijken en gezien worden een belangrijke rol, niet blind voor melancholie en zwarte gal.
Wat zijn die architecturale bouwsels waarvan de sleutel verloren is geraakt in een omgeving met het gevoel van de zinloosheid van de dingen?
Een huis van de vreugde, van de wanhoop, van het verlangen?
Erika onthult een ongrijpbare intimiteit.
Als kijklustigen worden we uitgenodigd.
© Serena Baplu